Aanvaring met het oneindige

Suzanne Segal

 
Prijs: € 24,90
ISBN: 978-94-9141-160-1

NUR: 728
Uitvoering: hardcover
Formaat: 120 x 125 mm
Omvang: ca. 180 pagina’s
Oorspronkelijke titel: Collision with the Infinite. A life beyond the personal self
Vertaling: Han van den Boogaard
 

‘Mijn ervaring was zo anders dan alles wat ik kende, dat het ruim tien jaar duurde voor ik de volledige impact ervan helemaal had verwerkt… De ervaring van geen-zelf wist de persoonlijke geschiedenis volledig uit en verwijdert de ‘persoon’ aan wie iets gebeurde. Die geschiedenis is nu nog slechts een verhaal, een vertelling zonder auteur, met gebeurtenissen zonder persoonlijk belang. Zij hoort niet langer bij mij en verwijst niet meer naar mij.’

Westerlingen op zoek naar geestelijke transformatie dienen elkaar te helpen door hun verhalen uit te wisselen, schrijft Suzanne Segal. We moeten ‘nieuwe overgeleverde teksten’ schrijven, die de westerse spirituele ervaringen nieuwe context en inhoud geven. De oude teksten, van westerse mystici bijvoorbeeld, beschrijven een weg waarlangs inmiddels hele nieuwe dorpen en steden zijn verschenen en we zullen ons opnieuw moeten leren oriënteren met behulp van deze nieuwe punten in het landschap.

In deze openhartige autobiografie vertelt Suzanne Segal (1955-1997) over de levensveranderende ervaring die zij als jonge vrouw onderging en over de veertien jaar die erop volgden. In deze periode deed haar verstand zijn uiterste best om de transformatie die zij had ondergaan af te doen als een psychische afwijking. Maar het proces ging door en leidde uiteindelijk tot volledige zelfrealisatie.

Met haar boek hoopt Suzanne mensen die eenzelfde soort ervaring ondergaan en hierdoor ten diepste inzien dat het zelf een lege illusie is, tot steun te zijn.

‘Dit boek presenteert ook weer iemand die rechtstreeks de weg wijst naar onze ware identiteit als het mysterie: Suzanne Segal.’
Stephan Bodian, in het voorwoord bij dit boek

‘Aanvaring met het oneindige is een ongelooflijk eerlijk, fascinerend en levendig verslag van een vrouw die ontwaakt aan haar essentiële leegte en die uiteindelijk ontdekt dat deze volle leegte vrij is van pijn en angst.’
Douglas Harding

Uit het boek:
Ik mediteerde altijd op mijn naam. Als kind van zeven of acht zat ik met gekruiste benen en mijn ogen dicht op de grote witte bank in de woonkamer van mijn ouders en zei ik steeds opnieuw mijn naam tegen mezelf. De naam echode na door mijn hoofd bij iedere herhaling, nadat ik die krachtig had uitgesproken. Mijn naam, wie ik was. Dan zwakker, zichzelf steeds maar herhalend, tot er een drempel werd overgegaan en de identiteit als die naam uit elkaar viel, als een schip dat plotseling van zijn ankerplaats loskomt en vrij op de golven van de oceaan ronddobbert. Er verscheen dan een grenzeloze ruimte. De naam werd slechts een woord, een verzameling geluiden in een uitgestrekte leegte. Er was geen persoon meer waar die naam naar verwees, geen identiteit meer als die naam. Niemand (…) De reis begon toen die naam werd afgepeld en er slechts een berg leegte overbleef. Dat is waar het verhaal begint (…)

Hoewel ze het goed bedoelden, zaten alle therapeuten die ik sprak gevangen in hun ideeën over hoe het leven opgevat diende te worden en waren ze niet in staat open te blijven staan voor de mogelijkheid dat de werkelijkheid op vele verschillende manieren ervaren kan worden. Uiteindelijk was niemand bereid om toe te geven dat hij of zij gewoon geen idee had.

In het voorjaar van 1992, een jaar na mijn afstuderen, ging ik op zoek naar een spirituele kijk op de afwezigheid van een persoonlijk zelf. Ik las alles wat los en vast zat en zocht in boekenwinkels eindeloos naar alles wat mijn ervaring in een ander daglicht kon zetten. Al die moeite bleek niet tevergeefs geweest toen ik het boeddhisme ontdekte. Er waren hele boekdelen volgeschreven over anatta (geen-zelf) en shunyata (leegte). De ene bladzijde na de andere was gewijd aan het beschrijven, bespreken en onderzoeken van de ervaring die ik tien jaar lang had geleefd.

Ik las alles wat ik kon vinden. Ik was stomverbaasd dat ik er nooit eerder iets over was tegengekomen. Ik werd vooral getroffen door de volgende passage van de Dalai Lama: “Zelfloosheid (geen-zelf) heeft geen betrekking op iets wat in het verleden bestond en opgehouden is te bestaan. Nee, dit soort ‘zelf’ is iets wat nooit heeft bestaan.”

Ik kwam er achter dat je in boeddhistische kringen geen blikken van onbegrip en afkeer toegeworpen kreeg als je het ontbreken van een zelf beschreef. Sterker nog, ik kreeg de indruk dat mijn ervaring niet alleen als positief gezien werd, maar als het einddoel van iedereen die de boeddhistische weg insloeg (…)

Het doel van het menselijk leven heeft zich kenbaar gemaakt. De grenzeloze ruimte heeft de mens gecreëerd om zichzelf vanuit zichzelf te kunnen ervaren op een manier die anders niet mogelijk was geweest. Door die menselijkheid is de substantie waar we allemaal uit bestaan in de gelegenheid om van zichzelf te houden – en de liefde van het oneindige voor zichzelf is iets fantastisch. De woorden ‘liefde’, ‘gelukzaligheid’ en ‘extase’ beschrijven maar ternauwernood de enorme waardering van het oneindige voor zichzelf zoals die door middel van de mens plaatsvindt.