ISBN: 978 94 92995 95 7
NUR: 728
Prijs: € 24,90
Uitvoering: paperback met flappen
Formaat: 15 x 23 cm
Omvang: ca. 480 pagina’s
De wereld om ons heen verandert in rap tempo. Een groeiende groep mensen gaat op zoek naar nieuwe betekenis in het leven. In ons ligt een potentieel aan wijsheid, opgesloten in de ego-identiteit. Bevrijding van die wijsheid kan een fascinerende ontdekkingstocht zijn. We kunnen daarbij putten uit zowel spirituele tradities als psychologische kennis op het gebied van groei en ontwikkeling.
Dit boek neemt je mee op die ontdekkingstocht. Het beschrijft stap voor stap een pad waarop je steeds dieper contact krijgt met je Zelf. Met de nodige theoretische achtergrond, tal van voorbeelden uit de praktijk en uitnodigingen tot zelf ervaren en zelfonderzoek, biedt het een unieke weg om jouw eigen werkelijkheid te ontdekken.
Lenie van Schie werkt als gz-psycholoog en coach vanuit een lichaamsgerichte en spirituele achtergrond. Ze is opgeleid in onder meer de humanistische psychologie en de lichaamsgerichte psychotherapie, en heeft zich verdiept in het sjamanisme en de westerse mystiek. In de Diamantbenadering, een contemporaine spirituele school van A.H. Almaas, vond ze de visie en aanpak die aansloten bij haar innerlijke pad. Ze volgde hier ook de lerarenopleiding.
Eerder verschenen van haar Leven in beweging en Het andere leven van Jezus van Nazareth.
Terugkijken:
Boekpresentatie
Hier kun je een foto-impressie bekijken van de middag.
Bekijk hier een video van de boekpresentatie.
“Langs de weg van het hart” geeft psychologie haar ziel terug
In de serie ‘Zinontvangers’ gaat Vincent Duindam in dialoog met spirituele schrijvers. Psychotherapeute Lenie van Schie verbindt in haar werk psychologie en spiritualiteit. Zij schreef daarover het boek “Langs de weg van het hart”. Een boek voor zoekers naar de diepere zin van hun leven. “De uitdaging is om vastigheden los te laten en het onbekende in te gaan.”
Het mooie en bijzondere aan de aanpak van Van Schie is dat zij spiritualiteit en psychologie combineert. Zij behoort tot een klein, maar groeiend gezelschap van psychologen dat ‘de ziel’ terug wil in de psychologie.
De emeritus hoogleraar psychologie Mia Leijssen (zie eerdere artikelen van en over haar) is een van de prominente vertegenwoordigers ervan. Ikzelf behoor ook van harte tot dit gezelschap. Steeds meer GGZ-professionals schrijven mij met vragen hierover. Een psycholoog schrijft:
“ …. ‘ware’ religie komt niet van buiten maar huist in de bron van ons menszijn. Daar kun je niet bij met je ratio of wilskracht. Verbinding met het onnoembare, ontstaat door genade. Het gebeurt vanzelf wanneer we ons openstellen en vertrouwen dat we gedragen worden. En dat valt niet mee voor de westerse mens, in een maatschappij waarin alles is gericht op controle en beheersing, op evidence based behandelprotocollen en meetbaar resultaat.”
Veel van deze professionals willen graag ‘die spirituele bron’ bij hun cliënten opsporen. Nog een voorbeeld:
“In mijn werk in de GGZ bemerk ik, vooral afgelopen jaren, dat er iets mist. In het onlangs verschenen boek Mensen zijn ingewikkeld van Floortje Scheepers wordt op bijna elke pagina het woord verbinding of een synoniem daarvan gebruikt, maar zelfs in zo’n boek wordt iedere referentie naar religie (angstvallig?) achterwege gelaten. Dat kan ik me wel voorstellen gezien de meestal negatieve reacties die het oproept.
Op mijn eigen ‘pelgrimstocht’ (als niet praktiserend maar van oorsprong katholiek uit een groot gezin), ben ik erg geïnspireerd geraakt door de benedictijnse spiritualiteit. Ik kom er nu pas achter wat de functie van spiritualiteit en religie kan zijn. Ik zie zoveel mensen die geen bodem voelen en een vanzelfsprekende (ver)binding met een plek of groep missen. Waarschijnlijk hebben we met de aversie tegen religie, het kind met het badwater weggegooid.”
Reisverslag
Het boek van Lenie van Schie is daarom erg welkom. Je wordt als lezer uitgenodigd om mee te gaan op reis. Het boek is opgebouwd als een reisverslag. Je bereidt je voor, gaat mee op weg, en verblijft ten slotte op je bestemming. Daar zou je misschien wel een tent willen opslaan, zoals Petrus op de berg, na de verschijningen van Mozes en Elia en de gedaanteverandering van Jezus (Mat. 17, 1- 13). Maar nee, je keert terug naar het aardse gewoel van de dagelijkse wereld. De reis heeft je veranderd, getransformeerd.
Wat is er gebeurd? Door het zelfonderzoek, het lichaamswerk, de stilte, heb je je meest essentiële zelf (her)ontdekt. Je kunt meer voluit leven, leven in overvloed. Hoewel het werk van Van Schie geïnspireerd is door meer religieuze tradities dan alleen de christelijke, sluit haar programma goed aan bij de prediking van Jezus:
“Ik ben gekomen, opdat zij leven zouden bezitten en wel in overvloed.” (Joh. 10,10).
Als jezelf fundamenteel verandert, veranderen ook je relaties en je wereld. Zo ontstaat er als het ware een Nieuwe Aarde. Een gedichtje van Joseph von Eichendorff past hier goed bij:
Alles heeft z’n geheim,
in ieder mens sluimert een lied.
Als je dát tot leven kunt wekken,
begint de wereld te zingen!
Puur bewustzijn
Met dat perspectief gaan we natuurlijk graag op weg. Maar, misschien had de lezer het al verwacht, ‘je krijgt het niet cadeau’. Als klein kind zijn we nog één-met-de-bron en zijn we een puur bewustzijn, maar omdat we belanden in een wereld waar perfectie niet kan bestaan, raken we gekwetst en verwond door ouders, docenten, mensen om ons heen. Ons hart kan niet anders dan inkrimpen en zich sluiten. We ontwikkelen dan als kind een aantal ‘overlevingsstrategieën’. Vaak zijn we ons hier helemaal niet meer van bewust, maar ons lichaam, ons spierbewustzijn, heeft alles onthouden, vastgehouden en bewaard.
Van Schie: “Spiritualiteit is niet hoger, is niet daarginds. Het hele leven is doortrokken van Zijn, van Essentie. En zo ook ons lichaam.”
Het gaat er volgens haar om te durven zijn met wat is, te durven onderzoeken. “Soms moeten we daarvoor afdalen in donkerte, om de schat op te diepen die daar, omhuld door pijn, verborgen ligt.”
Wie die weg opgaat, zal zich kunnen herkennen in de verzuchting van Augustinus: “Wie zou het complexe krachtenveld kunnen schetsen dat één ziel is? Ik ben een grote diepte, o Heer. De haren op mijn hoofd zijn heel wat gemakkelijker te tellen dan mijn gevoelens, de bewegingen van mijn gemoed.”
Het is dan goed ons te blijven realiseren dat ons leven begint met een authentiek zelf, met een ‘essentieel zijn’, al zijn we ons dat op die momenten van duisternis niet altijd bewust. Dat authentieke zelf wordt gedurende de ontwikkeling van onze persoonlijkheid als het ware aangekleed of bedekt met aannames over wie en wat we zijn. Die aankleding krijgen we mee van de mensen om ons heen.
Ga maar eens na wat de – niet altijd expliciet uitgesproken – ideeën waren die je ouders over jou en je broertjes en zusjes hadden. De één was onhandig, de ander lui, weer één was pestkop, of iets minder intelligent dan de anderen. Maar ook positieve ideeën vormen (en beperken je soms) evengoed. En sommige van de kwaliteiten die je ontwikkeld hebt, waren een antwoord op ingewikkelde situaties. Misschien harmoniseer jij, ben je een conflictenoplosser, of verstop je jezelf.
Je krijgt echter niet alleen je eigen specifieke opvoeding mee met alle deuken en blutsen (en natuurlijk ook vriendelijke woorden, en een aai over je bol – hoop ik), ook beelden uit de cultuur en genderspecifieke ideeën bepalen je persoonlijkheid.
Van Schie schrijft:
“Zelfbeelden geven weer wie wij denken te zijn. Ze worden grotendeels bepaald door onze relatie met de omgeving, met het andere dat buiten ons is. We ‘weten’ dat we onze zelfbeelden niet zijn, maar we zijn er vaak zo mee vergroeid, dat we niet beseffen hoe groot de impact daarvan is. Een zelfbeeld zit niet alleen als een beeld in ons hoofd; het zit in ons lijf, in onze gevoelens over onszelf en anderen, in onze overtuigingen.
Zelfbeelden vormen onze identiteit. We hebben er jaren aan gewerkt, jaren in die beelden van onszelf geïnvesteerd. En ze hebben een functie: ze bieden ons veiligheid, stevigheid en stabiliteit. Ze bepalen onze plek in de wereld, in de rangorde, en ons gevoel van eigenwaarde. We denken niet alleen dat we zo zijn; we geloven dat het waar is. En we moeten ons zelfbeeld hooghouden, want wie zijn we anders nog?”
De uitdaging is om al deze vastigheden los te laten en het onbekende in te gaan. Dat is ontzettend moeilijk. Was dat misschien de vraag van Jezus aan de ‘rijke jongeling’. En kon hij juist dat laatste ‘stapje’ niet zetten (Mat. 19, 16-22). Loslaten wat ons maakt wie we zijn? Alles loslaten waar we zoveel jaren in ‘geïnvesteerd’ hebben?
Praktische oefeningen
Langs de weg van het hart staat vol met praktische oefeningen en met fragmenten van gesprekken die Van Schie als therapeute met cliënten had. Je leest de verslagen van mensen die de reis hebben aangedurfd. Heel behulpzaam vind ik ook het werken met subpersoonlijkheden.: hoe de pleaser, de controller, de criticus, etc. in je leven kwamen. Wat was hun functie? En hoe kun je er nu op een andere manier naar kijken en anders mee omgaan? Je plaatst je subpersoonlijkheden al het ware in een veel grotere ruimte.
Door het ondernemen van deze reis kan je hart weer opengaan. Je vindt jezelf terug op een dieper niveau, je authentieke, essentiële zelf, maar je persoonlijkheid blijft in ‘uitgezuiverde vorm’ behouden.
Van Schie werkt gelukkig niet met classificaties van ziektebeelden. Deze zijn volgens haar slechts symptomen van iets veel fundamentelers: het verlies van de verbinding met ons wezenlijke ik. Wat we nodig hebben is een heldere visie op onze menselijke potentie tot groei en ontwikkeling. Uiteindelijk zijn wij het zelf die de toekomst vormgeven.
In het boek krijgen we een helpende hand om onze overlevingsstrategieën en geconditioneerde patronen los te laten. De psycholoog en meditatieleraar Jack Kornfield zegt: “‘free’ is not free from feelings, but free to feel each one and let it move on, unafraid of the movement of life. En dat laat Van Schie ook zien: je valt niet meer samen met de oude patronen. ‘In the seeing is the freeing’.
Als je eenmaal ‘daar’ geweest bent, een glimp van die vrijheid hebt opgevangen en naar die ‘grotere ruimte’ kunt terugkeren, dan wordt de wereld anders en wordt je leven anders, er komt meer ruimte, stilte, vrijheid. De essentie schijnt door de persoon heen.
Allemaal uniek
Wat blijft er na deze reis nog van ons over? Laten we onze persoonlijkheid helemaal achter ons? Van Schie heeft een aversie tegen het idee van sommige Indiase denkers dat de persoon een obstakel is, dat overwonnen moet worden. Volgens Van Schie hoeft de persoonlijkheid niet opgeofferd te worden, de ego-persoonlijkheid zoals we die kennen, is een eerste fase in het proces van groei en ontwikkeling. Deze dunt als het ware uit, transformeert naar een essentiële persoonlijkheid, en het ‘essentiële ik’ komt dan alsmaar meer naar de voorgrond, terwijl je ego-wil naar de achtergrond verdwijnt. Je laat je in overgave leiden door een hogere wil.
Dat deed mij denken aan het gebed van Franciscus: “Heer maak mij een instrument van Uw vrede.” Dat is het gebed van overgave, van ‘niet mijn wil maar uw wil geschiede’. Dat vraagt niet om een opheffen van je ego-persoonlijkheid, maar om een inzetten ervan voor de transformatie en bloei van jou als persoon?
Voor Van Schie is het belangrijk dat wij allemaal anders zijn, we zijn allemaal uniek en dat blijft zo, ook in het proces van transformatie en als we ‘uitgezuiverd’ zijn.
Ik geef haar graag het laatste woord:
“In onze identiteit en in onze (getransformeerde) persoonlijkheid, zijn wij uniek. Essentie schijnt door mij anders dan door jou. Wij zijn in onze persoonlijkheid gevormd en alsmaar getransformeerd, om op een unieke wijze het goddelijke tot uiting te brengen en daarmee realiseren wij tegelijkertijd ons diepste verlangen.”
Vincent Duindam, op de Bezieling, november 2021
Recensie
NDB Biblion
De kernvraag van dit boek is: ‘Wat ligt er in mij verborgen?’ Als die vraag je nieuwsgierigheid wekt, dan biedt dit boek een bijzondere routekaart, met de uitnodiging om als een ware ontdekkingsreiziger op pad te gaan. Die reis voert langs de vroege kinderjaren, waarna je leert je eigen persoonlijkheid te verkennen, waarbij je via de Goddelijke Geliefde op wonderlijke wijze arriveert bij een bijzondere, vaak nog verborgen schat. Hoewel we allemaal ons eigen unieke pad bewandelen, bevindt zich daaronder een diepere spirituele laag. Die wordt steeds helderder door de persoonlijke anekdotes en de sessieverslagen van cliënten alsook door de aangeboden meditatieoefeningen. Wie deze reis met vertrouwen tegemoet treedt, een dosis doorzettingsvermogen meeneemt en een open blik, geeft zichzelf misschien wel het mooiste cadeau dat je jezelf maar kunt geven. Wie wil weten wat dat is, zal zelf op pad moeten gaan. De auteur is spiritueel coach en GZ-psycholoog en is senior student in de Diamantbenadering. Eerder schreef zij ‘Leven in Beweging’ (1999). In deze onzekere tijden biedt dit boek een spiritueel houvast, met routekaart, aan diegenen die op zoek zijn naar persoonlijke transformatie en spirituele groei.
september 2021
NDB Biblion publiceert aanschafinformaties (korte besprekingen) over recent verschenen boeken. Deze spelen een belangrijke rol bij de selectie in de Nederlandse openbare bibliotheken.
Recensie
Wouter ter Brake
Langs de weg van het hart
Na het lezen van de eerste hoofdstukken van Lenie van Schie-’s boek, stuurde ik haar het volgende bericht: ‘Ik ‘verslind’ jouw boek. Zo mooi en helder geschreven en aards en hemels tegelijk. Jouw beschrijvingen en duidingen passen zo goed op mijn (unieke) levensverhaal. Het leidt tot herkenningen, oh ja-’s en tot verdiepingen’.
Mijn enthousiasme is mij lezend blijven vergezellen tot aan de laatste pagina toe (433). Het boek is een meeslepende beschrijving van het pad van de ziel. De schrijfstijl is prettig. Helder taalgebruik, nergens aanmatigend of belerend; én poëtisch. De poëet in de schrijfster komt naar boven als zij (vanaf deel 1) elk hoofdstuk begint met een inleiding op basis van de metafoor van een zeilreis. Zoals bij de intro: ‘Als we besluiten op reis te gaan, breken we uit ons gewoonteleven. Daar is moed voor nodig, moed die we vinden in de verwachting dat we mooie landschappen zullen gaan zien, nieuwe ervaringen zullen opdoen. Hier is de hoop dat het beter wordt, mooier, helderder. We hebben behoefte aan een nieuwe wind, een wind die de zeilen van het schip bol doet staan. Zeilen? Ja, onze reis wordt een zeereis…’
Verderop wordt het karakter van het boek getypeerd: ‘Dit is een boek geworden voor zoekers die op zoek zijn naar dat wat ontbreekt, zoekers die een bijdrage willen leveren aan een betere wereld, hulpverleners die meer willen begeleiden vanuit het perspectief van groei en ontwikkeling en die afstand willen nemen van de ‘geijkte’ ziektebeelden. Het boek beschrijft een min of meer universele groei en ontwikkeling, waarbij de ego-persoonlijkheid langzaam uitdunt’. Dit citaat past bij de rijke inhoud van het boek waarin inzichten uit de (positieve) psychologie en inzichten uit het innerlijk weten (de kennis van het hart, de gnosis) zich verbinden tot een samenhangend perspectief op het ZIJN. ‘Langs de weg van het hart’ is een huwelijk tussen praktische spiritualiteit en spirituele psychologie.
De zoeker die de reis naar het diepst van het hart aangaat, volgt meestal ‘een roep vanuit het binnenste’ stelt Lenie. Dit sluit zo herkenbaar aan op mijn eigen ervaring. Deze roep laat zich luid en duidelijk horen in situaties, of een levensfase, waarin verdrongen pijn en ongemak zich niet langer de mond laat snoeren en schreeuwt om een antwoord. Wie schreeuwt er dan? Wellicht niet de pijn en het ongemak zelf, maar het hart of een diep weten dat stelt: ‘kijk de pijn en het ongemak in de ogen, zodat liefde kan stromen’. Dit is een steeds terugkomend thema in ‘Langs de weg van het hart’. Zelf riep de ‘innerlijke leermeester’ mij rond mijn dertigste in de vorm van een poëtische tekst die er was, zonder aankondiging, ik hoefde deze enkel op te schrijven (zie bij ‘verantwoording van de recensent’).
‘Langs de weg van het hart’ biedt een diepgaande, brede en verruimende blik op ‘groei door zelfonderzoek’. Incluis praktische oefeningen (vaak gericht op gronden, zitten en ademhalen) en praktijkvoorbeelden waarmee Lenie van Schie haar verhalen lardeert. Bij veel situaties die Lenie beschrijft vanuit haar praktijkervaring vind ik terug wat Vincent Duindam[1] stelt: ‘zinzoekers blijken zinontvangers te zijn’.
Een blik op de inhoud:
‘Langs de weg van het hart’ is opgebouwd uit drie delen: ‘De ontdekkingstocht op aarde’, ‘De oorsprong’ en ‘Thuiskomen’.
‘De ontdekkingstocht op aarde’
Dit deel beschrijft de werking van onze gedragspatronen en het belang deze te onderzoeken. Deze onderzoekweg verbindt Lenie van Schie met een diepgaande blik op de rol en betekenis van de persoonlijkheid, vanuit de psychologie gezien. De kracht en betekenis van instincten passeren de revue. Betekenisvol is de verbinding die zij legt tussen de ziel en de persoonlijkheid, waarbij zij het ego als een structuur in de ziel beschrijft en de vraag stelt: ‘is de ego-persoonlijkheid een springplank of een belemmering?’ Persoonlijk raakt mij de behandeling van deze thematiek diep. Het geeft mij licht en lucht bij een vraag die mij al jaren op mijn spirituele pad vergezelt: ‘mijn betrokkenheid bij de verschijnselen in deze wereld, is dat gehechtheid aan het ego of geeft dat uiting aan mijn diepe wens bijdragen te leveren aan het verlichten van het lijden in deze wereld?’ Voor antwoorden op deze vraag reikt Lenie van Schie inzichten aan. Die sluiten aan bij wat er sluimert in mijn eigen hart: ‘de ware weg naar verlichting vindt niet enkel plaats in het innerlijk, maar ook in confrontatie met de duizend en één dingen in de duale wereld’. Zo schrijft zij: ‘het is mogelijk om de huidige tijdgeest – de normen, waarden en veranderingen – te onderzoeken om zo enig begrip te krijgen van de impact van deze tijd op onszelf’. Leren dus door confrontatie met de wereld aan te gaan. Zij schrijft: ‘Een nieuwe fase in de bewustwording van ons mensen is aangevangen. Het zijn ontwikkelingen die ons individuele veranderingsproces ondersteunen en die onlosmakelijk verbonden zijn met een verandering van waarden en normen’ (bladzijde 41). ‘Het persoonlijke is politiek’ was een parool in de linkse beweging van de jaren zestig/zeventig van de vorige eeuw. Ik zou dit parool nu herschrijven als ‘het politieke is spiritueel’. Dit past het bij een citaat van Abram de Swaan dat Lenie van Schie aanhaalt: ‘(…) de teloorgang van het patriarchale tijdperk. (…) De veranderde positie van vrouwen ondermijnt de mannelijke overheersing en veroorzaakt maatschappelijk en psychische spanningen’. Zij concludeert dat het daarbij in de kern gaat om een paradigmaverschuiving en ze stelt: ‘Dit alles klinkt heftig – en dat is het ook. Maar juist in tijden van oproer ontstaan nieuw kansen. Met ons zijn velen, op verschillende manieren, op weg naar een nieuw tijdperk’.
In dit eerste deel stelt de schrijfster ‘Groei kun je niet doen. Wat we wel kunnen doen is onderzoeken wat er speelt, wat zich aandient. Dat onderzoek wordt gemakkelijker naarmate we ons kunnen gronden in onszelf. In ons lichaam en in ons bewustzijn’. Hierop aansluitend geeft ze handgrepen en biedt gezichtspunten om eigen patronen te onderzoeken en met name dominante patronen. Daarbij stelt ze dat onze patronen niet alleen zijn ingebed in ons hoofd, maar ook in ons gewoonteleven en ons lichaam. Dat sluit aan bij haar ervaring als ‘lichaamsgericht werkend GZ psycholoog’.
En waarop gericht? ‘We denken dat we onze patronen zijn, maar dat is niet zo. Wie zijn we dan? We zijn een Zelf, waarvan de Ziel, als Bewustzijn deel uitmaakt: ‘Het is de ziel die gewaarwordt, die voelt, ziet, beleeft, kent. Dat bewustzijn is onderhevig aan veranderingen (…) er is continu een beweging gaande, die ons bewustzijn beïnvloedt en verandert. Tegelijkertijd is er iets in dat bewustzijn onveranderlijk: in de kern van de ziel is een onverwoestbaar, tijdloos IK aanwezig’. (bladzijde 72/73). ‘Dit IK is onveranderlijk en uniek, en voor ieder van ons anders’.
Veranderen is een proces stelt Lenie van Schie. En ze laat zien dat het een nooit eindigend proces van groei is. Het karakter van die groei omschrijft ze als een proces van zelfrealisatie, weten wie we in wezen zijn. Groei via de reis ín de wereld en de reis naar binnen, waarbij we de identificatie met het diepste verlangen van het Ego (een structuur in de ziel) uitdunnen en worden wie we zijn. Met een hoopvol perspectief: ‘wat we missen ligt in onszelf besloten (…) in de diepte ligt de schat’.
‘De oorsprong’
In dit deel geeft de schrijfster haar reflectie op godsdienst en spiritualiteit en nodigt uit tot het onderzoeken van innerlijke godsbeelden. ‘Een beeld van God kunnen we nooit direct ervaren, God of het Al kunnen we wel direct beleven’. En zij daagt ons ook hier uit tot onderzoek. ‘Met beelden en zelfbeelden scheppen we een werkelijkheid. Beelden zijn een expressie van ervaringen, gedachten en gevoelens. Het wordt een probleem als we geloven dat die beelden de werkelijkheid zijn’, stelt ze en daarop voortbordurend: ‘Als we zeggen dat we niet in God geloven (…) geloven we niet in een specifieke voorstelling van God. (…) we geloven niet in een representatie van ‘God’ die bepaald is door een bepaalde cultuur, een specifiek mens- en wereldbeeld’.
In het hoofdstuk ‘Voorbij de beelden’ (pagina 185) passeren verschillende belevingen van spiritualiteit en mystiek de revue. Er wordt het idee neergelegd dat persoonlijke inspiratiebronnen kunnen helpen de weg te vinden naar het hart, de ingang naar het numineuze, het niet kenbare mysterie, het bovennatuurlijke. De schrijfster houdt ons hierbij voor: ‘Als íéts een persoonlijke en innerlijke gelegenheid is, dan is het wel jouw innerlijke relatie met dat wat ooit ‘God’ is genoemd. Hoe vrijer je daarin wordt, hoe dichter je kunt komen bij het AL – om eens een andere naam te gebruiken – en hoe meer het AL ook jou kan ontmoeten. (…) Je hoeft niet in God te geloven; je kunt ‘God’, het AL, vinden in je meest innerlijk, meest private ruimte. (…) Maar om daar te komen moeten we ons hart wel bevrijden van de verwondingen die het heeft opgelopen en onze mind bevrijden van de zelfbeelden waarmee we ons identificeren’.
In dit deel verschijnen psychologie, spiritualiteit, religie en mystiek als een vrolijk samenwerkend kwartet op het podium. Oordeelloos en beschouwend. Ook nu worden we weer geleid naar onderzoek. Onderzoek van onze ‘aangenomen identiteit’ om de poorten te openen naar inzicht in wie je werkelijk bent. Het verhaal laat het licht schijnen op de werking van angst, schuldgevoel, schaamte, vernedering en machteloosheid; en op de noodzaak de wond in onszelf te ontmoeten, want ‘Waar de wond zit, diep in ons hart, zit ook wat de wond het beste kan helen: compassie’ (pagina 211). Het is de weg naar het uitkristalliseren van de natuurlijke persoonlijkheid en de essentie van ons hart, dat zich kenbaar maakt in compassie, liefde, wil, nieuwsgierigheid, kracht, vreugde en waarheid. En de reis van de ziel op aarde, zo stelt Lenie, ‘is een liefdesgeschiedenis. Ze is er één van groot verlangen, van voortdurend uitreiken’. Deze zin op pagina 216, zo schreef ik in mijn aantekeningen, vind ik de mooiste zin in het boek. Deze zin raakt mij door zijn prachtige woordkeuze en door de kracht van de herkenning.
Op pagina 247 culmineert de innerlijke zoektocht en ‘beeldenstorm’ in de conclusie ‘al het weten, alle wijsheid is in ons aanwezig’ met als consonant de tekst op bladzijde 260: ‘In de dimensie van non-dualiteit ervaren we Essentie op een nieuwe manier. We zijn het AL, zijn Aanwezigheid, Ruimte, Liefde. We zijn ‘Dat’. We ervaren het AL als een immens groot Hart, overstromend van Liefde. Het kan de vorm aannemen van een Goddelijk persoon, een kosmische Vader of Moeder. We ontmoeten het AL als een diepe zwarte Ruimte zoals de sterrennacht, als een innerlijke Geliefde, als een immense Leegte en als Kracht die ons voortstuwt. En in elke ontmoeting, in elk ervaren, vallen we samen, worden we één’.
Deel 2 van ‘Langs de weg naar het hart’ eindigt, voortbordurend op de lange zeilreis die we inmiddels hebben gemaakt, met de prachtige tekst: ‘Hoe zal het zijn als we straks terug zijn aan land? Ooit was deze grote ruimte voor ons te groot, te leeg, te weids. En nu? Gaan we de ruimte missen? Willen we wel terug? En is dan de reis voorbij? Op het eerste gezicht lijkt het zo: we gaan ons opnieuw voegen in een leven van ‘alledag’. Maar wat als dit de grootste uitdaging wordt van de reis: in het leven van alledag onze realisatie leven?’
Thuiskomen
Groei, zo betoogt Lenie van Schie, is een levenslang proces van ontvouwing. Het werken met het innerlijke kind komt regelmatig terug. En elke confrontatie levert nieuwe inzichten op.
Ik herken dit, op mijn inmiddels rijpe leeftijd, wanneer ik weer geconfronteerd word met de roep om erkenning, om gezien te worden, of wanneer ik me afgewezen voel. Dan komt het kleine, miskende en emotioneel verwaarloosde kind uit mijn jongste jeugd weer naar voren. Lenie van Schie reikt mij een troostend perspectief: ‘Leven naar de Waarheid (…) vraagt overgave. Het is de overgave aan onszelf, aan dat waarnaar we ten diepste verlangen: leven vanuit wie en wat we zijn’.
De voortgaande reis leidt ons naar de parel van de getransformeerde ego-persoonlijkheid en het ‘Punt’, je essentiële identiteit, beschrijft ze op pagina 322. Om in het hoofdstuk ‘Leven met bewustzijn’ daaraan toe te voegen: ‘Het ego is niet zomaar iets wat we kunnen overwinnen of achter ons kunnen laten. Als we onszelf dat voorhouden, onszelf vertellen dat ‘we het hebben verwerkt’, ‘er geen last meer van hebben, dan mogen we onszelf nog weleens goed achter de oren krabben’. (…) Wat helpt, is om de verwarring en de uitdaging telkens opnieuw onder ogen te zien’.
Het kompas, zo stelt zij, dat ons daarbij kan helpen, vinden we in ons bewustzijn, in elk moment van zelfonderzoek en meditatie.
In het derde deel van haar boek gaat Lenie diep in op de begrippen vriendschap en liefde (‘Dat wat we lief hebben, dat worden we…’ (384) en op de werking van intuïtie, imaginaties en direct weten. Ze benadrukt dat het bij onze reis gaat om ‘een persoonlijk pad’: ‘Jouw leven is een reis; die reis is in jou aanwezig als jouw unieke pad. Jouw innerlijke kompas wijst je de weg, niet alleen op de weidse oceaan, maar juist ook in jouw dagelijkse leven’.
Verantwoording van de recensent.
Ik heb een geweldige tocht mogen maken langs de weg van mijn hart via het boek van Lenie van Schie. Ik besef dat ik lees, schrijf en leef vanuit een persoonlijke drijfveer tot verbinding. Daarmee is deze boekbeschouwing geen objectief verhaal. Het belichten van elementen uit ‘Langs de weg van het hart’ en keuzes van citaten vertellen net zoveel over het prachtige boek van Lenie van Schie als over de recensent zelf. De beschouwingen van Lenie en de diverse oh ja-’s en wows tijdens het lezen, zijn resonanties van eigen reiservaringen. Ervaringen die ik dit jaar uitwerkte in een boek ‘Waar een wil is, is een omweg. Een ziel op zoek naar zin’. Naast herkenningen en resonanties reikt het boek van Lenie van Schie mij aanscherpingen aan van mijn zicht op de relatie tussen het ego-deel in mijzelf en mijn Essentie. Tevens brengt Lenie’s verhaal mij een licht en lucht gevend perspectief: onze spirituele reis kent geen einde. Het is een levenslang proces van ontvouwing (en ik veronderstel een proces van ontvouwing dat doorgaat als ik dit leven loslaat). En ik glimlach bij de ingeving die opkomt: ‘onze spirituele reis kent geen einde en ook geen begin’.
De transformatie van mijn eigen ego-persoonlijkheid begon rond mijn dertigste, toen mijn innerlijk weten zich liet horen via een gedicht. Ik was niet van plan te gaan dichten, ik was er niet voor gaan zitten, noch had ik pen en papier bij de hand. Het gedicht was er. Ineens. En het vormde een kantelpunt in mijn leven, het stimuleerde de ontvouwing van een proces op zoek naar mijn ‘ware zelf’:
HERBOORTE
Te kort leerde zijn jeugd hem
als een kind te leven.
De jonge jaren rafels,
als spinrag in zijn brein.
Het kind in hem leek
eeuwen gestorven reeds te zijn.
Maar stormen
bliezen spinrag, het rafelig gordijn.
Het kind bleek niet gestorven,
verborgen slechts te zijn.
Met felle barensweeën,
met pijn en ademnood
wordt het kind in hem herboren.
’t Is immers al zo groot.
Wouter ter Brake, op boeddhistischdagblad.nl , november 2021
Interview
Lenie van Schie