Vingerwijzingen
Tien jaar InZicht
Han van den Boogaard
Deze bundeling fraaie teksten verscheen ter ere van het tienjarig bestaan van het tijdschrift InZicht. De titel Vingerwijzingen geeft aan dat er wel naar de waarheid kan worden verwezen, maar dat de waarheid zelf niet in woorden kan worden uitgedrukt.
Lao Tse zei het al in de eerste regel van zijn beroemde boek, de Dao De Jing: ‘De Tao waarover gesproken kan worden is niet de ware Tao.’ Waarheid laat zich niet in woorden vangen. Waarheid kan wel worden ervaren, maar die ervaring kan ook weer niet in woorden worden uitgedrukt. Zij kan wel omschreven worden, en is dus slechts een ‘vingerwijzing’.
In een oud zenverhaal wijst een zenmeester naar de maan. De leerling kijkt naar de vinger van de meester, maar ziet de maan niet omdat hij alleen maar naar de vinger kijkt. De meester wilde hem op de maan attent maken, maar de leerling begrijpt niet dat hij slechts (ver)wijst.
Dit boek wil door alle woorden heen de maan laten zien en ervaren. Dan pas wordt duidelijk waar al die woorden voor nodig waren.
Vingerwijzingen bevat 36 artikelen en teksten van Alexander Smit, Wolter Keers, Nisargadatta Maharaj, Philip Renard, Eckhart Tolle, Hans Laurentius, Byron Katie, Ton Lathouwers, Isaac Shapiro, Mieke Berger, Andrew Cohen, Marcel Messing, Osho, Francis Lucille, Tony Parsons, Erik van Ruysbeek, Adyashanti, Douwe Tiemersma, Wayne Liquorman en vele anderen.
‘Wij spreken over zelfrealisatie, niet over zelfwording. U bent nu al dat wat u zoekt. Maar wat is er in u dat zoekt? De persoon. En de persoon zal het nooit vinden. Wat u nu bent, zonder het geloof van het denken van zichzelf, dat is
zelfrealisatie.’
Wolter Keers in Vingerwijzingen
Uit het boek:
De dood
Douglas Harding
Wat gebeurt er als we sterven?
Wie geboren wordt, moet sterven. Behoor jij tot die groep? … Dit is een ernstige zaak, niet? Iedere keer dat ik in de spiegel kijk, is de kerel die ik daar zie een beetje dichter bij het graf. Wat ik daar zie is vergankelijk. Als ik hier rondom mij kijk, is alles wat ik zie – het spijt me het te moeten zeggen – vergankelijk. Ik kan niets permanents in de kamer vinden. Zelfs als ik buiten naar de sterren ga kijken, zijn ze stervende. Sterrenstelsels vergaan, de planeten, de bergen, de naties en steden. Alles vergaat, maar één ‘ding’ vergaat niet, en dat is de Werkelijkheid van waaruit deze verschijningsvormen komen. Dat wat in het centrum van mijn en jouw leven is, vergaat niet, omdat er niets is om te vergaan.
Er is alleen gewaarzijn in het centrum, en gewaarzijn is niet bio-afbreekbaar. Het vergaat niet. Geloof niets van wat ik zeg. Test het uit. Jij bent de deskundige.
Van hieruit kan ik zeggen hoe jullie eruitzien, daarin ben ik de deskundige. Ik ontvang hier jullie aardige gezichten en geniet ervan. Er is iets zeer ontroerends en moois aan hun vergankelijkheid. Gezichten zijn aantrekkelijker, omdat ze komen en gaan. Je kent die fantastische woorden van Shakespeare: ‘Golden lads and lasses must/ Like chimney sweepers come to dust.’ (Gouden kerels en meiden moeten als schoorsteenvegers tot stof vergaan.) Er is iets aandoenlijks en bijzonder moois aan de vergankelijkheid van alles, de ‘gouden jongens en meisjes’ die tot stof zullen vergaan. Wij allen, als verschijningsvormen, zullen tot stof vergaan.
Maar is er waar jij bent stof dat door de bezem van de tijd weggeveegd kan worden? Of ben je in je Centrum onvergankelijk? Uiteindelijk is er maar één enkel iets waar ik met gezag over kan spreken en dat is wat Hier is waar ik ben. Jij hebt de ‘inside information’ over wat er op jouw stoel zit. Ik niet. Mijn vraag gaat over dat ‘ding’ waar jij als enige de autoriteit in bent, dat wat jouw Werkelijkheid is en van waaruit jij kijkt. Het is precies daar waar jij bent, heel duidelijk en volledig beschikbaar. En je moet niet op een heilige of bijzondere wijze hiernaar kijken. Je moet gewoon in de juiste richting kijken. Wij zijn allen zeer bekwaam in het naar buiten kijken, maar we zijn heel slecht in het omkeren van de aandacht over 180 graden om naar binnen te kijken, naar de plaats waar we vandaan komen. Dat van waaruit je kijkt is niet vergankelijk. Er is niets om
te vergaan. Dit is Niet-Iets. Ik ben zichtbaar Niet-Iets, en waar er niets is, is er ook geen verandering. En waar er geen verandering is, is er geen mogelijkheid om de tijd te registreren. Tijd heeft er geen kans.
Dat is theorie en intellectuele kost. Maar we kunnen hier zeer praktisch in zijn. We hebben het hierover enkele belachelijk eenvoudige experimenten. Bijvoorbeeld, als je naar een bepaalde plaats reist, kijk je en zie je wat de tijd daar is. Wat is de tijd hier in de ‘Bay Area’? Mijn uurwerk daar wijst negen uur zevenendertig aan. Maar wat is de tijd Hier waar ik ben? Ik probeer mijn uurwerk te brengen tot Hier en vind dat het uurwerk verdwijnt. Hier kan ik geen tijd opnemen. Hier is het tijdloos. Mensen zeggen mij dan: ‘Kom aan, je bent toch niet zo idioot!’ en ze proberen mij te laten zien dat ik ongelooflijk naïef ben. Ik ben het er niet mee eens. Dit is eenvoudig en sterk bewijsmateriaal. Verdorie, het uurwerk zelf verdwijnt, laat staan de tijd. Het hele ding is ongelooflijk mooi te zien. Alles wat wij nodig hebben is voorhanden, als we maar eenvoudig en direct zijn.
Een van de kenmerken van leven is beweging. Wel, als ik rondwandel of autorijd, kijk ik naar Hier, en het is me absoluut duidelijk dat Hier geen ziertje beweging is. Ik heb in mijn leven nooit ook maar een centimeter bewogen. Hier ben ik volledig onbeweeglijk. Dit is roerloosheid. Dit is de onbewogen beweger van de wereld, zoals Aristoteles zou zeggen. En waar geen beweging is, is geen leven.