Vele wegen, één thuis
wat we wezenlijk zijn, dat delen we
Het is belangrijk dat we onze aandacht niet langer richten op de ogenschijnlijke verdeeldheid van het bestaan, maar op het Ene, het onverdeelde, schrijft Jan van Delden. ‘Ga suizen!’, zo noemt hij het, en vind de plek in jezelf waar alleen het ervaren-zijn zelf overblijft, de ‘toestand’ die er was voor het dromen-maken begon. Dan kun je zonder moeite alle ego-gedachten passeren die je een ander verhaal proberen te vertellen.
Het gaat erom dat we inzien dat we niets snappen. En dat dit ook niet hoeft, want ‘in de spil van het wiel van het bestaan valt er niets te snappen’. Je kunt het alleen maar zijn. Dat is ‘niets doen’, oftewel ‘de spil vasthouden en de rand loslaten. De rand loslaten is de spil vasthouden. Maar als je de rand één seconde los kunt laten, kun je dat altijd. En dat is leren suizen. Als je de spil één seconde kunt beetpakken, kun je hem eeuwig vasthouden.’ Hiertoe nodig Jan zijn lezers uit.
Alleen zien wij mensen de spil vaak als een soort hindernis die ons naar de rand dwingt. We zien niet dat we die rand zelf creëren. Vanuit de spil, de innerlijke stilteplek waar we altijd zijn, nemen we alles waar: het geluid van een vogeltje, de zitting van de stoel, de bomen in de verte, de kriebel in onze neus. Als we dit beseffen, aldus Jan van Delden, zien we ook dat we dit waarnemen zelf zijn, en niets anders dan dat. En dan: ‘ben je “breed”, zo breed als het waarnemen zelf. Als er in dat waarnemen een gedachte opkomt, laat je die komen en gaan en blijf je breed. Meer gebeurt er niet, meer gebeurt er nooit. Er is geen doener binnen ons Zijn.
Drie belangrijke bronnen voor Jan van Delden zijn de Odyssee, het werk van Atmananda Krishna Menon en een Cursus in Wonderen. Deze verwijzen allemaal naar het Ene dat we met elkaar delen en Jan gebruikt ze regelmatig ter illustratie van zijn eigen inzichten.
Het Ene kan volgens Jan in alles herkend worden. Alles wat je bij een ander ziet, kun je ook bij jezelf zien, anders kun je het niet herkennen. Grenzeloze herkenning van jezelf in de ander kan niet anders dan leiden tot herkenning van het Ene.
‘Heerlijk om te lezen, helemaal omdat het Nederlands de originele taal is. Het is geschreven met humor en de schrijver geeft ons een kijkje in zijn eigen ervaringen met zelfrealisatie. Het is duidelijk dat hij zelf het hele proces heeft doorgemaakt en daardoor is het niet alleen een theoretisch verhaal.’
Lezersreactie op bol.com
‘Jan is voor ons een inspiratiebron door o.a. zijn boeken Zelfrealisatie, Terug van nooit weggeweest en Vele wegen, één thuis, deze leidden ons naar hem toe. De bijzondere ontmoetingen met hem hebben ons vele inzichten gegeven over wie we niet zijn.’
www.spiritconnection.nl
Uit het boek:
Om je bewust te kunnen worden van je werkelijke Zelf, is het uiterst belangrijk om te leren je aandacht te verplaatsen naar de aandacht zelf. Om de aandacht op de aandacht te leggen maak ik gebruik van een hulpmiddel dat ik ‘suizen’ noem.
Bij suizen, wat je ook het fluisteren van Shiva of de stem van God kunt noemen, komt vanzelf de intimiteit van het stille, kleurloze geluk op. De aandacht ligt dan steeds op ons onveranderlijke Zelf. In eerste instantie lijkt er bij suizen sprake van ‘doen’, maar uiteindelijk wordt duidelijk dat juist de doener verdwijnt in het suizen. Je zou kunnen zeggen dat het aanvankelijk niet meer dan een hulpmiddel lijkt te zijn, maar dat het op zeker moment juist het uiteindelijke doel blijkt te zijn, omdat het je de veiligheid van het al thuis zijn doet ervaren.
Suizen kan omschreven en onderbouwd worden aan de hand van termen uit allerlei geschriften. Het maakt niet uit welke dat zijn. Het gaat om de Waarheid, het Ene dat gelijk is in alle wegen. Je kunt het bijvoorbeeld vinden in de Odyssee en de Cursus in Wonderen, bij Atmananda, Wolter Keers, Byron Katie en Douglas Harding. Je kunt alles gebruiken wat je wilt om de Waarheid belicht te krijgen.
Zelf gebruik ik meestal drie bronnen om het te delen. In die boeken staat alles, ze zijn helemaal rond. Het gaat om wat ze delen met elkaar, het verwijzen naar het Ene dat we delen met elkaar. Dat is belangrijk, want het hoofd verdeelt, denken is verdelen. Het ego wil altijd de nadruk op de verschillen leggen, op de vorm, om zichzelf te handhaven. Daar moet je leren niet in te trappen. Het gaat niet om de vorm, om de verschillen. Het gaat om de verbinding, het Ene in onszelf hervinden wat we werkelijk zijn en wat we al delen. De vorm is flinterdun en kent geen permanent bestaan. Zelfs in de verhalen die verwijzen naar de Waarheid dringt de dualiteit zich op, dat kan niet anders.
De uitnodiging is om daar doorheen te leren kijken. Je kunt de verhalen nooit helemaal tot overeenstemming brengen, want verhaal is vorm, dus dualiteit. Het gaat niet om het verhaal zelf, maar om de richtingwijzers die verweven zijn in het verhaal. Waar die naar verwijzen is datgene wat we delen. Door daar de aandacht op te leggen, wordt de Liefde die alles draagt weer voelbaar. Het is de dualiteit binnen ons, het ego, die zegt dat het ene beter is dan het andere. Maar als de Liefde voelbaar wordt, weten we dat het Ene dat we delen noch goed en slecht, noch afgescheidenheid kent.
tijdschrift voor non-dualiteit en zelfonderzoek
“Noch de grote leermeesters, noch de vedantische geschriften beweren dat één bepaalde benadering de absolute waarheid belichaamt. Ze zeggen juist dat er verschillende wegen zijn naar hetzelfde doel – het vinden van de Werkelijkheid.”