ISBN: 9789493228252
NUR: 728
Prijs: € 22,99
Uitvoering: paperback
Formaat: 125 x 200 mm
Omvang: 252 pagina’s
Wolter Keers (1923-1985) bespreekt in dit boek de eerste twee hoofdstukken van de Ashtavakra Samhita, een klassieke Indiase tekst uit waarschijnlijk de 2e eeuw v. Chr. De Ashtavakra Samhita (of Ashtavakra Gita) is een van de drie pilaren waarop de vedantische hindoetraditie berust. De andere twee zijn de Veda’s plus de Oepanishads en de Bhagavad Gita. De Ashtavakra Samhita bevat een monoloog van de wijze Ashtavakra, gericht aan koning Janaka. Hierin komt in twintig korte tot zeer korte hoofdstukken de essentie van de advaita filosofie aan bod.
In de tijd dat in het Westen nog bijna niemand van Ramana Maharshi, Shri Nisargadatta of Krishna Menon had gehoord, reisde Wolter Keers al door India om deze leraren te bezoeken. Wolter was ook degene die I Am That, het beroemde boek van Nisargadatta in het Nederlands vertaalde. Hij werd later de inspirator van o.a. Alexander Smit en Jan van Delden. Je zou hem daarom de ‘nestor’ van de Nederlandse advaita kunnen noemen.
In het voorwoord bij Vrij zijn schrijft Jan van Delden over zijn vroegere leraar:
‘Wolter was de man die mij stukje bij beetje liet zien dat alles wat ik dacht te zijn, niet was, en dat wat overbleef – het ervaren zelf – het enige is waardoor je onveranderlijke vrede en geluk kunt vinden. Zonder er ook maar iets voor te hoeven doen of laten. Hij brak moeiteloos door mijn muur van afweer heen en de man, die door mijn “bril van vooroordelen” natuurlijk niet voldeed aan het beeld dat ik van een gerealiseerde had, werd een vriend en een point of no return.
Hij had veel kennis en kon bijvoorbeeld klassieke literatuur uit zijn hoofd voordragen, maar zijn totale acceptatie – zonder voorwaarden – van wie en wat je bent, maakte op mij meer indruk. Hij was voor mij de man die dwars door mijn jantjes – mijn ego – stapte en mij met een knuffel en een glimlach kon verleiden om niet iets te verdedigen dat je niet bent.’
‘Keers weet waarover hij praat, weinigen weten de materie van innerlijke vrijheid c.q. “zelfkennis” zo helder te brengen (…) Voor mij is dit boek het beste wat ik op dit terrein heb gelezen. Eenmaal gelezen weet je wat mensen als Tolle of Parsons etc. proberen te zeggen.’
Lezersreactie op bol.com
Uit het boek:
Op een gegeven moment [kan het] niet anders of we komen tot de ontdekking dat wat we zoeken, ergens in onszelf te vinden moet zijn. Dan ontdekken we, dat we alleen naar dát kunnen verlangen, wat we op een of andere wazige manier, ongrijpbaar, toch op de een of andere wijze al kennen. Dat er ergens in ons een onmetelijkheid ligt van vrijheid, van licht, van evenwicht, van stilte, van liefde. Alleen is het ons totaal niet duidelijk hoe we daarbij kunnen komen; hoe we die bron kunnen aanboren(…)
Als het waar is dat er in mij een bron is, een peilloze, onuitputtelijke bron van dat licht, die liefde, die vrijheid die ik zoek, wat ben ik dan eigenlijk? Hoe komt het dat ik die bron niet vind? Of hem maar een heel enkele keer maar een ogenblik schijn te zien?
Je zou (…) kunnen zeggen dat je pas toe bent aan dat wat van wezenlijke waarde is, als je de juiste vragen begint te stellen. En de Ashtavakra Samhita, (Samhita betekent eigenlijk: samen-zijn-met, dus het gesprek met Ashtavakra) begint met de juiste vraag. In dat boek vraagt koning Janaka: ‘Kunt u mij uitleggen, meester Ashtavakra, goeroe Ashtavakra, hoe je vrijheid vindt. Hoe je zelfrealisatie vindt en hoe het mogelijk wordt om ascese te beoefenen?’