Als kind in een vissersgezin voer Jan van den Oever regelmatig mee op het schip van zijn vader. Op zee ging hij dan op de punt van het schip liggen, omdat je daar het best kan voelen hoe de metershoge golven je op en neer tillen. Voor Jan waren dit ogenblikken van bijzondere schoonheid, waarbij het leek alsof hij zelf was verdwenen. Of, zoals hij zelf wel zegt: ‘Het was alsof ik oploste in de lucht en in de zee’.
Ook maakte hij als jochie soortgelijke dingen mee wanneer hij na schooltijd in de duinen ging liggen. Terwijl het zonnetje scheen en hij in een duinpannetje lag verdween Jan opnieuw. Hij dacht toen nog dat dergelijke ervaringen heel gewoon waren en dat iedereen die had. Pas veel later werd hem duidelijk dat dit niet zo is.
Toen hij jaren later bij Nisargadatta kwam, noemde deze hem – vanwege zijn ervaringen – ‘goddelijk getraumatiseerd’. Een mooie omschrijving want deze gebeurtenissen zijn de motor geweest achter zijn zoektocht naar dat wat hij als kind had ervaren.
Jan van den Oever sprak ruim 25 jaar onvermoeibaar en met grote passie over ‘dat waarover je in wezen niets kunt zeggen’, over non-dualiteit en de essentie van het bestaan. In zijn werk benadrukt hij de totale beschikbaarheid die we in werkelijkheid zijn voor alles wat zich voordoet – vreugde en verdriet, succes en falen, en alles wat daartussen ligt. Hij spreekt zijn eigen waarheid, maar die waarheid kan altijd herkend worden als iets wat je zelf allang weet.
Jan is in 2018 gestopt met het houden van bijeenkomsten in Leiden en het geven van satsangweekenden en –weken.