De zoeker die vindt

Verlangen als springplank naar groei en ontwikkeling

In verschillende spirituele tradities bestaat de overtuiging dat zoeken nergens toe leidt. Maar is dat waar? Ik werd een zoeker op mijn zestiende, het was 1962, de feministische golf moest nog beginnen en de katholieke kerk zat nog stevig in het zadel. De centrale vraag in die kerkelijke traditie was: ‘Waartoe zijn wij op aarde?’

Is het die vraag die de zoeker doet zoeken? Want zoekers zijn van alle tijden. We lezen erover in mythen en legenden – denk aan de ridders van de ronde tafel die op zoek gingen naar de Heilige Graal. Juist in deze tijd zijn er steeds meer mensen op zoek, vragen zich af wat de zin van het leven is. Wat al die zoekers gemeen hebben is dat ze zoeken naar iets dat ontbreekt.

Dat ‘ontbreken’ wordt direct gevoeld en ervaren en leidt tot vragen als: ‘Hoe kan het dat ik voel dat er iets ontbreekt?’ en ‘Wie is degene die dat gemis ervaart en wat kan dat gemis dan zijn?’

Een diep verlangen

Hoewel we in de zoeker gemakkelijk samenvallen met onze ego-persoonlijkheid, lijkt hier iets te zijn dat in die persoonlijkheid doordringt. Iets in onszelf dat kennelijk in staat is om te ervaren en dat weet: iets mist hier, iets klopt hier niet. We gaan verlangen naar dat wat ontbreekt en dat verlangen zet ons aan tot zoeken.

De diepste wond van ons als mensen, het diepste trauma, is het feit dat we de verbinding met Essentie zijn verloren. We willen die verbinding herstellen, maar doordat we als baby’s en peuters afhankelijk zijn van onze omgeving, zoeken we voor dat herstel allereerst daar, in de omgeving waar we de verbinding verloren. De ander, het andere buiten ons, moet ons erkennen, herkennen, zien, liefde geven. Het is een logisch gevolg van de ontwikkeling van ons als mensen, als kind waren we immers van die omgeving afhankelijk.

‘De diepste wond van ons als mensen, het diepste trauma, is het feit dat we de verbinding met Essentie zijn verloren.’

Gaandeweg ontdekken we dat datgene wat we zoeken, niet buiten ons ligt. Het is mijn fairytale, zei een van mijn cliënten recent: de prins op het witte paard. Ze moest er zelf om lachen.

En tegelijkertijd, en daar werd het interessant, ontstond er in het uitspreken en doorvoelen van dat verlangen het besef dat ze de vervulling zocht op een plek waar die niet, nooit, gevonden zou worden. Dat gaf veel levendigheid en energie, wat haar dichter bij haarzelf bracht. Hier kon ze van zichzelf houden en was er liefde en vreugde die, meer dan de emoties, als kwaliteiten van Essentie aanwezig waren.(1)

Behoefte aan zelfrealisatie

Lenie van Schie

Wij mensen beschikken over een enorm groeipotentieel en er is een diep verlangen om dit potentieel tot wasdom te brengen. Abraham Maslow, de grondlegger van de humanistische psychologie, ontwikkelde de behoeftepiramide: als aan de basisbehoeften (veiligheid, onderdak, voedsel en voldoende sociale inbedding) is voldaan, ontstaat, bovenaan die piramide, de behoefte aan zelfrealisatie.

Met deze visie legde de humanistische psychologie – wellicht zonder zich dat te realiseren – een link met de spirituele tradities uit de Kabalah, het Soefisme en de christelijke mystiek. In deze tradities staat – net als in de humanistische en transpersoonlijke psychologie – de zoeker centraal. Een zeer zorgvuldige uitwerking van het pad dat een zoeker kan gaan, zien we terug in de Diamantbenadering van A.H. Almaas.

Diepgaand zelfonderzoek

Een van de centrale benaderingen in de Diamantbenadering is diepgaand onderzoek dat in dienst staat van de waarheid. Als je begint bij die vraag: ‘Wat mis je in je leven?’, dan is er nooit een antwoord als: een nieuwe auto. Het zijn antwoorden als rust, dat ik kan ontspannen, dat ik mezelf kan zijn, of: ‘ik weet het niet, ik voel leegte hier, in mijn borst.’

Als je in die leegte ademt, direct contact maakt met die plek in je lijf, dan kan zich van alles ontvouwen. Er kunnen gevoelens naar boven komen, beelden over situaties, ervaringen van Essentie, kortom dat ene moment kan een deur openen naar een oneindig aantal inzichten, ervaringen en gevoelens die je alsmaar dieper brengen, dieper in jezelf, alsmaar dichter bij dat wat en wie jij in wezen bent.

De ego-persoonlijkheid: een springplank

In een dergelijke spirituele traditie is het ego geen belemmering, zoals in een aantal non-duale tradities; het is een springplank naar verdere groei en ontwikkeling.

‘Als dat zo is, hoeven we allereerst niet langer te proberen het ego te overwinnen of te negeren. Dat is sowieso onbegonnen werk. We hoeven onze persoonlijkheid ook niet langer te veroordelen. Als we de ego-persoonlijkheid afwijzen of veroordelen, wijzen we onszelf af. Afwijzing impliceert dat we een deel van wie we zijn onderdrukken en hier ontstaan de problemen. Sterker nog, juist de ervaringen die we in onze eerste ontwikkelingsfase opdoen, in die periode waarin het ego zich ontwikkelt, dienen als grond voor verdere groei. Het lijkt erop dat de persoonlijkheid de ziel als het ware omhult als een soort schil, tot de tijd rijp is om die omhulling te onderzoeken en te doorbreken.’

‘Als we de ego-persoonlijkheid afwijzen of veroordelen, wijzen we onszelf af. Afwijzing impliceert dat we een deel van wie we zijn onderdrukken en hier ontstaan de problemen.’

De ziel  

Het woord ‘ziel’ komen we tegen in uitdrukkingen als ‘bezieling’ en ‘bezield zijn’, begrippen die associaties hebben met inspiratie. In de Diamantbenadering wordt de ziel gezien en ervaren als ons bewustzijn.

‘Het is de ziel die gewaarwordt, die voelt, ziet, beleeft, kent. Dat bewustzijn is onderhevig aan veranderingen: ervaringen leiden tot gevoelens, gedachten, inzichten, tot nieuwe ervaringen die weer leiden tot gevoelens… Hier is continu een beweging gaande, die ons bewustzijn beïnvloedt en verandert. Tegelijkertijd is er iets in dat bewustzijn onveranderlijk: in de kern van de ziel is een onverwoestbaar, tijdloos Ik aanwezig. De ziel kenmerkt zich door een open, voortdurend veranderend veld én een tijdloos, onverwoestbaar Ik. Het onverwoestbare Ik kunnen we ons voorstellen als het centrum van een mandala. De mandala zelf is een open veld van gewaarzijn. Samen vormen ze het BewustZijn.’

‘De zoektocht leidt ons de diepte in, als we ons zelfonderzoek in dienst durven stellen van de liefde voor de Waarheid; de zoeker vindt en op zeker moment in dit proces, eindigt het zoeken.’

De diepte in

Het is dat open veld in de ziel dat in de loop van onze jonge jaren beïnvloed wordt door tal van ervaringen. Zo ontstaan in ons bewustzijn gedragspatronen, overtuigingen, beelden over onszelf en de wereld om ons heen: de ego-persoonlijkheid. Diepgaand onderzoek legt deze patronen bloot, brengt ons in contact met onze pijn voor het niet gezien en niet geliefd zijn. Compassie biedt troost, het ego dunt uit, emoties transformeren, meer kwaliteiten van Essentie komen vrij en we gaan onszelf ervaren als Essentie, beseffen dat we dat Zijn.

De zoektocht leidt ons de diepte in, als we ons zelfonderzoek in dienst durven stellen van de liefde voor de Waarheid; de zoeker vindt en op zeker moment in dit proces, eindigt het zoeken. Groei en ontwikkeling eindigen nooit, maar hebben niet langer een zoeker nodig.

  1. In de Diamantbenadering van A.H. Almaas, is Essentie niet alleen Eenheid, Leegte of het AL. Zijn verschijnt ook in tal van kwaliteiten, zoals Vreugde, Persoonlijke, Universele Liefde, Compassie, Wil.

De teksten tussen aanhalingstekens zijn citaten uit het boek Langs de weg van het hart van Lenie van Schie.

Geïnteresseerd?

Bekijk ook deze boeken