Hoe ben je begonnen met schrijven?
‘Ik heb altijd geschreven, op de lagere school schreef ik hele schriften vol, op het middelbaar was opstellen schrijven mijn favoriet. Maar op een gegeven moment stopte dat. Maar toen ik 37 was vond ik mezelf zomaar terug achter een ouderwetse typemachine en was ik verhaaltjes aan het schrijven. Ik stuurde mijn stukken op naar allerlei uitgeverijen, maar kreeg alles terug. En terecht, het was echt niet goed genoeg! Maar opeens kreeg ik bericht van een uitgever, ze zag mijn schrijftalent en vroeg of ik voor haar een prentenboek wilde schrijven over prinsessen. Dat werd En dan was ik een prinses, met daarin vier verhalen over prinsessen uit verschillende werelddelen.’
Had je toen verwacht dat je na 25 jaar nog steeds schrijver zou zijn?
‘Natuurlijk niet. Ik ben er gewoon ingerold en het is fantastisch dat ik dit al zo lang mag doen. Ik heb een aangeboren discipline en werk graag door. Een boek schrijven is geen makkie, maar ik ga altijd met goede zin achter mijn laptop zitten. En nu ik deze mijlpaal bereikt heb, ga ik daar ook flink gebruik van maken dit jaar in alle promotie.’
Je hebt inmiddels tientallen boeken geschreven, in verschillende genres en voor verschillende leeftijden. Kun je niet kiezen?
‘Een uitgever zei ooit tegen me dat ik moest kiezen, dat ik niet voor iedereen kon schrijven. Nu ben ik een nogal divers persoon en heb daarom ook veel verschillende beroepen gedaan, dus waarom zou ik moeten kiezen in welk genre ik schrijf? Ik wil me graag ontwikkelen. Ik schreef over prinsessen, maar heb ook Alleen op de wereld hertaald. Dat was een van mijn favoriete boeken toen ik kind was. Een boek waarvan ik dacht, wie leest dit nu nog, het is zo ouderwets geschreven. Toen kwam ik op het idee om het te hertalen en ontdekte ik dat ik het geweldig vond om oude verhalen toegankelijk te maken voor nieuwe generaties.’
Ga je anders te werk voor eigen boeken dan voor een hertaling?
‘Absoluut. Het grote voordeel van hertalen is dat je geen plot hoeft te bedenken. Plots bedenken vind ik moeilijk. Ik kan het wel, soms heel intuïtief, zoals met Dat stomme boek, maar het kost me meer tijd.
Hoe los je verschillen in denken tussen toen en nu op als je hertaalt?
‘De kleine prins, Oliver Twist en Reis om de wereld in 80 dagen waren nooit bedoeld als jeugdboeken. Maar met wat aanpassingen kun je dat er wel van maken. Niet iedereen kan dat waarderen trouwens. In oudere boeken wordt veel gemoraliseerd en gediscrimineerd. Ik vind dat je daar op een natuurlijke manier aanpassingen moet maken. Mensen zeggen vaak dat je dingen moeten laten staan zodat men ziet hoe het vroeger was, maar je moet daar wel mee oppassen als het gaat om bijvoorbeeld scheldwoorden. In Oliver Twist bijvoorbeeld, wordt Fagin voortdurend “de jood” genoemd. Ik noem hem in mijn hertaling gewoon altijd Fagin.
Dit jaar wordt Dat stomme boek opnieuw uitgegeven. Waarom?
‘Dat boek verdient nog een kans en is zo’n goed voorbeeld van mijn schrijverschap. Het is een titel die ik al jaren in mijn hoofd had; het leek me zo leuk als mensen om “dat stomme boek van Tiny Fisscher” zouden vragen. Ik had er lang geen idee bij, ik wist alleen dat het over een 15-jarige jongen met blauw haar en adhd zou gaan. Toch begon ik eraan en daar kwam mijn discipline om de hoek kijken. Inspiratie komt soms alleen als ik achter mijn laptop ga zitten en ik mezelf dwing om elke dag verder te gaan.’
Wat vind je moeilijk aan schrijver zijn?
‘Negatieve recensies, dat is altijd even slikken. Maar er zijn zoveel meningen en je kunt het nooit voor iedereen goed doen. Dat hoeft ook niet. Een recensie is nooit persoonlijk, althans, dat hoop je. Want als een recensent keer op keer negatief over je boeken schrijft, dan gaat het wel persoonlijk voelen. Kinderen vragen mij tijdens schoolbezoeken vaak of ik beroemd ben en dan vertel ik dat ik zonder problemen over straat kan en dat graag zo wil houden. Beroemd zijn lijkt me knap moeilijk. Niemand hoeft te weten wie Tiny Fisscher is, zolang mijn boeken maar gelezen worden. En zolang ik maar kan leven van mijn schrijven.’
Lukt dat? Kun je ervan leven?
‘Als ik de schoolbezoeken erbij reken, gaat het tegenwoordig net. Er zijn maar weinig Nederlandse schrijvers die kunnen leven van schrijven alleen. Zeker als je boeken samen met illustratoren maakt, dan deel je de royalty’s en houd je misschien vijftig cent per verkocht boek over. Als ik alle uren zou optellen die ik in het schrijven stop, zakt de moed me soms in de schoenen. Ik heb wel eens gedacht: waarom stop ik hier niet mee? Maar ik kan niet anders, schrijven is een te grote innerlijke drijfveer en ik word er gelukkig van.’
In 2022 kreeg je een zilveren griffel voor Het geluk van Schildpad. Dat is toch een flinke mijlpaal?
‘Nou, daar ben ik zeker trots op. Ik moet nog steeds een beetje gniffelen als ik hem in mijn werkkamer zie staan. Voor mij staat die griffel voor mijn doorzettingsvermogen. Ik ben op mezelf blijven vertrouwen, eerst onbewust, maar nu toch echt bewust. Ik ben 25 jaar schrijver en heb besloten mijn diversiteit meer dan ooit te omarmen. Ik doe van alles en daar ben ik trots op. Er komen dit jaar vijf boeken van me uit, allemaal totaal verschillend. Ik weet nu dat ik op het juiste moment, het juiste doe’.